‘Open einde Piushaven’
aanpak/methode 2010

Wat is er gebeurd, wat kan het worden.

 
In Parijs trekt altijd de Seine, je komt daar op een of andere manier altijd weer op uit. Even stoppen op een monumentale klassieke brug en dan een plekje zoeken waar je stokbrood en flesje wijn kan nuttigen. Ik deed dat al als student en nu ik wat beter bij kas zit doe ik het nog steeds. Zonder een ‘picknick’ aan de Seine is mijn trip naar Parijs niet af.
Bij lekker weer is de Piushaven niet de eerste plek waar ik aan denk om te gaan luieren aan de waterkant. Wanneer je de haven in oostelijke richting volgt is de natuur langs het water het meest aanwezig. Nadeel is dat het afgelegen is en een picknick tussen de industriële panden niet het ‘op je gemak’ genieten bevordert. Aan de andere kant, dicht bij het centrum van Tilburg eindigt de haven. Dit einde is intrigerend, het wordt een stuk breder, het splitst zich in twee delen als een vork alsof het opbouwt naar een ‘grande’ finale”. Het einde aan de zuidzijde eindigt met een trap over de hele breedte. Niets houdt je tegen om lekker dicht bij het water te zitten. Dat is ook een van de eerste dingen die opvallen aan dit einde, nergens is een afscheiding rondom het water. Terwijl de flatgebouwen rondom toch de indruk geven dat er redelijk wat kinderen wonen in de buurt. Fietsjes en speelgoed op de balkons getuigen daarvan.
Tussen de twee einden is een doodlopende brede kade arm, vol geparkeerd met auto’s, ook zonder omheining. Vanuit een industrieel gebruik is deze kade arm wel te begrijpen. Bij laden en lossen van goederen mag en kan er niets in de weg staan. In de jaren zestig nam de economische betekenis van de haven echter af. Dat is een halve eeuw waarin de functie van de waterrand niet is aangepast. Je mag hopen dat je tijdens het parkeren niet te ver doorrijdt.

Voor mij zelf is water zonder afscheiding een fijne ervaring, niks tussen jouw en het water in. Maar terwijl je daar loopt voelt het op een of andere manier toch niet uitnodigend om aan het water te gaan zitten. In de loop der jaren ben ik vaak langs dit deel van de haven gekomen en op de bankjes die her en der staan zit zelden iemand. De route langs de ‘vork’ voelt benauwend. Misschien door de flatgebouwen die bijna parallel om de ‘vork’ zijn geplaatst. Wanneer je van het ‘trappeneinde’ aan de zuidzijde naar het ‘traploze einde’ aan de noordzijde loopt, loop je tussen de haven en een van de flatgebouwen. De stoep langs het gebouw en de kade rand langs het water zijn smal. Bovendien zitten op ooghoogte van het gebouw de ramen van de schuurtjes en de parkeergarage. Je kunt niet naar binnen kijken bij de bewoners en je voelt je klein.

Typisch is een los hek van een paar meter aan deze noordkant van het einde. Alleen de brievenbus die aan het hekje vast zit doet vermoeden dat dit ooit bij een woonboot heeft gehoord. De bewoners zullen dit hek hebben geplaatst om een afscheiding te creëren ter bescherming. Voor zichzelf zodat ze houvast hebben en niet in het water vallen maar misschien ook tussen hen en de mensen die langs lopen. Er is niets wat dit deel van de haven markeert, het is er opeens. Later thuis valt me op de foto’s voor het eerst de Piushaven promotievlag op. Met het drukke verkeer wat langs rijdt en ook hier de enorme hoeveelheid geparkeerde auto’s, is dit zeker niet een plek om te genieten van het water. Terug naar het ‘trappeneinde’ aan de zuidzijde.

Terwijl ik terug loop vraag ik me af wat eerst is gebouwd, de flatgebouwen of de Piushaven? Op internet kan ik er niets over terugvinden en ook de dame in het informatiecentrum Piushaven kan me het antwoord niet geven. Alle informatie is gericht op de toekomst, de nieuwe ontwikkelplannen rondom de Piushaven. Aangezien de Piushaven in 1923 is gebouwd ga ik er vanuit dat de Piushaven er al was voordat de flatgebouwen werden gebouwd. Dat betekent niet dat er rond die periode geen (industriële) bouw aanwezig was wat dit typische einde van de haven mede heeft bepaald. De huidige flatgebouwen stralen een hoog jaren tachtig gehalte uit. Schreeuwerige primaire woningbouwvereniging kleuren. Goedkoop en hard. De open sfeer tussen de mini tuintjes/terrasjes aan de voorkant is ook typisch jaren tachtig, hangjongeren en buurt overlast stonden nog niet op de agenda in de jaren tachtig. De uitstraling is sober en kaal, de ‘het mag niks kosten look’. De bewoners zelf hebben heel creatief grote gekleurde Afrikaanse doeken opgehangen om een afscheiding te creëren. Uit een van de flats schalt harde housemuziek. Er ligt veel rommel op de balkons. En ook hier blinkt Tilburg uit in graffiti op de muren. Geen fijne buurt. De uitstraling van de buurt omsingelt dit stukje haven en ik voel me ook omsingeld. Waar zijn de bewoners eigenlijk? Het is zaterdagmiddag twaalf uur met een eerste lente zonnetje wanneer ik foto’s neem. Alleen een paar mensen op weg van en naar de supermarkt (enorme boodschappentassen bungelen aan de armen) vertonen zich. Geen spelende kinderen, geen mensen die de hond uitlaten, geen verliefde paartjes aan het water, zelfs geen hangjongeren/bejaarden.

Waarom noem ik dit deel van de haven eigenlijk een einde en geen begin? Een begin suggereert ook een startpunt. Startpunt van een ervaring. Die ervaring heeft niet echt een kans gekregen. Wanneer ik aan de zuidkant van de haven moet zijn dan is de haven zelfs eerder een opstakel, ‘Waar kan ik erover?’. Op een of andere manier voelt het als de ‘verkeerde kant van de stad.’ Een halve eeuw als functieloos struikelblok neem je niet zomaar weg.
De haven vormt geen onderdeel van het centrum van Tilburg, het doorkruist Tilburg niet zoals dat in Amsterdam, Parijs, Praag, Dublin en vele andere steden het geval is. Alsof het gestruikeld is net voor het centrum, net niet belangrijk genoeg. Misschien ervaar ik het daarom als struikelblok wanneer ik aan de zuidzijde van de haven moet zijn. Het is ook geen natuurlijk element, het is aangelegd door mensen. Zoals de muur in Berlijn en we weten allemaal wat daarmee gebeurt is (gelukkig). Toch willen we als Tilburgers de haven behouden, in de jaren tachtig is de strijd om het dempen van de haven gewonnen door de omwonende.

Voor mij moet er een hele specifieke reden zijn om naar de haven te gaan om daar van het water te genieten. Tot nu toe is dat alleen het geval als het water bevroren is en ik het water op kan met ijzers onder mijn voeten. Maar wie weet wat de toekomst zal brengen. De sfeerfoto’s op de Piushaven ontwikkelsite beloven veel goeds. De haven als een plek om te verblijven én te bewonderen.


 Karin van den Driesche
01-04-2010

meer weten over semiotiek?


 
 Anne Walda
over de Casper Houbenstraat

 Ilse Klaassen
over de Hoogvensestraat

 Jill Hagen
over de Vendeliersstraat

 Lies Geven
over de Betuwestraat

 Marieke Hopman
over de Van Hessen Kesselstraat